naar buiten
Na een paar weken in de vensterbank te hebben gestaan, kunnen de zaailingen van de tuinbonen naar buiten. Iedere dag heb ik het groeiproces met mijn camera gevolgd. De zaailingen zijn krachtig en groot geworden. Een paar blijven achter qua groei, ik laat ze staan en geef ze nog iets meer tijd, water en aandacht. Zodat ook deze zaailingen sterk genoeg zijn om de moestuin in te gaan. De grond van mijn perceel heb ik in fases bewerkt. Eerst de grond omspitten, over de aarde strooi ik biologische compostkorrels uit. Een paar dagen doe ik niets. Bij een boer uit de buurt kan ik samen met andere tuinders koeienmest scheppen. Volgens de tuinboekjes is de mest te vers. Ik gebruik wat voor handen is. Vier kruiwagens vol met mest verspreid ik over mijn perceel. Opnieuw spit ik alles om. Grove stukken klei vermeng ik met stro en mest. De grond wordt steeds fijner. Ik verdeel het perceel in acht vakken, met aan alle kanten een looppaadje. Een week later pak ik een handhark en een plank om de eerste vlakken te egaliseren, zoveel als dat mogelijk is. De grove stukken verplaats ik naar de randen.
Een regenbuitje doet de aarde goed, het zand zakt in. Ik zoek lange beukentakken in mijn tuin. Elf tuinboonzaailingen voorzichtig in een tasje. Water mee. In de gang staat de tas met moestuinspullen standaard paraat. Hierin zitten handschoenen, gereedschap, spijkers, touw, stiften. Alsof het een productie is, ik zorg dat ik zoveel mogelijk voor handen heb. Het past allemaal net in mijn fietstassen. Ik behandel de zaailingen met de grootste zorg. Ze zijn nog niet eerder blootgesteld aan de buitenlucht. Op de moestuin schijnt de zon voluit. De tassen haal ik leeg. Handschoenen aan en scheppen maar. Eerst de takken in de grond, touwtjes ertussen spannen. Deze constructie dient als steun voor de tuinbonen. Ik heb uitgemeten waar de tuinbonen het beste kunnen staan. Ik schep aarde weg en plaats een zaailing in de grond. In het ene vak staan er vijf, in het andere zes. Beetje water gieten en bedekken met aarde, zodat ze stevig in de grond staan. De tuinbonen kunnen precies door de opening van de touwtjes omhoog groeien.
Daar staan ze, voor het eerst buiten. Vanuit de veilige warme beschermde keuken, krachtig en sterk. Nu in de grote buitenwereld, kwetsbaar en teer. Ik bekijk ze van een afstandje, door mijn camera. Ga nog eens door mijn knieën. Ze vangen veel zon. En wind. Zie ze staan, die zaailingen, dapper en fier. Daar komen straks prachtige tuinbonen aan, wat zullen ze smaken. De natuur heeft de regie in handen en ik geef me eraan over en heb vertrouwen.